Eerst een stukje historie:
De koe, het rund, is een gemakkelijk, handzaam en aaibaar dier. En dat werd reeds in de oudheid ontdekt en is dus zeer geschikt om als huisdier te houden.
De koe kon zich vroeger goed in eigen onderhoud voorzien. Door zijn viermagenstelsel kan hij veel plantaardig voedsel omzetten in melk en vlees. De koe vernielt niets in de natuur, vreet geen bomen aan en woelt de grond niet om.
Door de eeuwen heen is de koe dus een belangrijk dier voor de mensen geweest. Dit geld ook, maar in mindere mate, voor vele andere herkauwers zoals, buffels, schapen, geiten lama’s enz. Er zijn in totaal 92 soorten herkauwers op onze aarde.
Ver terug in de tijd leefde de mens en dier nog van datgene wat de natuur aan plantengroei voortbracht. De aarde was nog dun bevolkt en er was voldoende voedsel aanwezig. Echter met de groei van de bevolking ontdekte men dat de koe een welkome aanvulling gaf op het dagelijks voedselpakket in de vorm van melk ,vlees en huiden. Want de koe had het vermogen, vanwege zijn 4 magenstelsel, om vezelrijke planten groei om te zetten in melk, vlees en huiden.
Langzamerhand groeide de bevolking en begon de “verstedeling” te komen. De stads mensen bezaten geen koeien en er ontstonden markten waar de agrarische bevolking hun waar aan de man brachten. Ook de veehouders ,nog erg kleinschalig, brachten hun zuivelproducten naar de markten er werd wat mee verdiend.
De koeien werden in de wintermaanden in hutten vastgezet en ook de mensen sliepen bij de dieren deze gaven warmte af. Zo langzamerhand is de Noord Hollandse boerderij ontstaan. In het midden een z.g. vierkant van palen van ca. 6 x6 meter en daar werd het hooi in opgeslagen
Aan de zijkant en achterkant kwamen de z.g. ” grup “stallen, aan de voorkant de woonruimte en aan de andere zijkant zat de, dors, een ruimte om voor materiaal en om het hooi in het vierkant te deponeren. In wezen zeer efficiënt en dat alles onder 1 dak. Elders ontstonden ook boerderijen en vaak weer met een andere indeling
De veehouders gingen en konden nu meer koeien houden om aan de voedselvraag te kunnen voldoen.
In wezen is dit proces in grote lijnen tot aan WO 1 (1914-1918) zo doorgegaan. Op de boerderijen verwerkten de veehouders toen zelf hun melkproducten tot kaas, boter, karnemelk en melk.
Daar het zelf verwerken van de melk steeds bezwaarlijker werd kwam de intentie om dat in groter verband te gaan doen.
Na 1900 startte de eerste combinaties van het gezamenlijk verwerken van de melk. Er ontstonden z.g. “dag fabriekjes” waarbij een klein aantal veehouders hun melk gezamenlijk gingen verwerken in de vorm van boter en kaas. Deze “dag fabrieken “stonden op een centrale plaats waar de veehouder iedere dag zijn melk kon afleveren. De melk werd gewogen en de afrekening werd gedaan op basis van de hoeveelheid ingeleverde kg. melk
De dag fabrieken verkochten hun zuivelproducten aan winkels en aan z.g. melkvensters die in de dorpen en stadjes met paard en wagen, of soms gewoon met een loop kar hun zuivelproducten deur aan deur verkochten. (uit venten) dus betrekkelijk kleinschalig. De melk werd gewoon uitgeschept en de in pan van de huisvrouw gedaan. Maar het was niet alleen de melkboer die deur aan deur verkocht zo ging dat ook met groenten en brood en ook kleding enen.
Maar in die tijd had iedere stad ook wel een markt waar de agrariër zijn producten aan de man bracht. Zo ook de dag fabrieken. Ook waren er specifieke markten voor kaas en boter, vee en vis enz. De prijs van het product werd bepaald door het “vraag en aanbod “systeem.
Anderzijds was daar ook de schillenboer die in die tijd langs kwam met paard en wagen en de schillen en het huishoudelijk plantaardige afval ophaalde voor zijn koeien. Zo had je ook spoeling boeren die de niet plantaardige voedselresten, in vaten, ophaalden voor de varkens. Er ging niets verloren.
Tussen WO 1 en WO 2 (1918 – 1940-) zijn de dag fabrieken samengegaan en ontstonden er grotere meestal “Coöperatieve”, zuivel fabrieken. Aan ’t Zand werd in 1929 de coöp. zuivelfabriek “Nieuw Leven” opgericht., St. Maartensbrug bouwde “De Dageraad” en Julianadorp “De volharding. Zo ontstonden van uit de dag fabrieken, in diverse dorpen, door het hele land, de grotere zuivelfabrieken. In het dorp Winkel kwam de zuivelfabriek “Lutje Winkel” die na WO2 (1940 -1945) weer is opgegaan in een grotere combinatie “Campina” maar nog steeds volop in bedrijf is. De vele andere kleinere, in het land, zijn soms via tussen combinaties ook weer opgegaan in enkele grote zuivelgiganten. De laatste 50 jaar heeft er dus een enorme concentratie plaats gevonden.
Echter dat geld ook voor veevoedermaalderijen. Van de oorspronkelijke 550 zelf producerende bedrijven, in Nederland, is nu nog maar een handvol grote en modern uitgeruste fabrieken over.
De zuivelfabrieken maken, heden ten dage, een groot scala aan zuivelproducten die wij allen wel kennen de winkelschappen liggen er vol van. Ook exporteren zij hoogwaardige melkproducten zoals o a babyvoeding, kaas en boter.
Terug naar het rund “de koe”.
Begin van de jaren 70 van de vorige eeuw ontstonden voor het rund de “loop of ligbox stallen.” In deze stallen kunnen de dieren zich vrij bewegen. Dit in tegenstelling van een grupstal waar de beesten 5 of 6 maanden vastgebonden (aangebonden) stonden op 1 plek. In de loop stallen of ligboxstal met een goed klimaatbeheersing voelen de runderen zich happy. Dat kwam uit toen de koe van “grup” stal naar de loopstal werd verplaats want de melkgift steeg gelijk. In de loop der jaren is door de veredeling, betere huisvesting en aangepaste voeding de melkgift enorm gestegen. Zo rond 1950 was de melkopbrengst per koe ongeveer 3000 kg. en nu rond het jaar 2020 heeft de koe een melkopbrengst van ca. 9000 kg per lactatieperiode.
Alleen van water en een beetje gras kan je geen 9000 kg melk produceren. Een koe heeft dus optimaal goed voedsel nodig. Naast zijn weidegang wordt er in de winter geen hooi gevoerd maar ingekuild gras (geconserveerd) Dit product heeft een hogere voedingswaarde dan hooi. Daarnaast voor aanvulling wordt er z.g.” krachtvoer” toegediend om een volwaardig rantsoen te verkrijgen. In Nederland maar ook elders in de wereld zijn er veevoeder fabrieken die dit aanvullend voer maken. De grondstoffen die zij gebruiken zijn, vooral voor het rantsoen van de koe, uitsluitend restproducten van de menselijke consumptiemaatschappij. (de humane sector)
De mens kan maar een klein gedeelte van de aangeboden plantaardige voedselproducten verteren. Daardoor blijven er voor de bereiding van het menselijk voedsel honderd duizenden tonnen aan rest producten over. Denk maar eens aan de suiker bereiding daar blijft duizenden tonnen aan pulp van over. Dat geld ook voor b.v. de schillen van citrusvruchten. Maar ook de restproducten van tarwe, mais, gerst, haver en van de oliehoudende zaden en vetten afkomstig van kokos, palmpitten, koolzaad, raapzaad, sesam, enz. enz. De meeste oliehoudende zaden en planten hebben een olie of vetgehalte van 20 tot 30 procent. Het rest gedeelte is veelal niet geschikt voor de menselijk consumptie.
Er blijven dus enorme hoeveelheden restproducten over en die worden door het rund weer omgezet in voedsel voor de humane sector.!!!
Zo ook de omstreden sojabonen en palmbomen waarvan wordt gezegd dat men daarvoor de oerwouden vernielt bomen kapt en velden leegbrand. Dit, onder de mom, dat het gebeurt om de runderen te voeden!!! Het is je reinste volksverlakkerij de koe als zodanig lust niet eens soja en palmpitten. Soja en palmpitten worden uitsluitend geteeld voor de menselijke consumptiemaatschappij. De humane sector. !!!! De Soja-eiwitten zijn van hoge kwaliteit en bevatten alle essentiële en niet essentiële aminozuren deze spelen een belangrijke rol in de spijsvertering van mens en dier. Ze zijn nodig om specifieke bouwstenen van het eiwit af te breken of juist op te bouwen.
Verder zit soja boordevol vezels en is rijk aan onverzadigd vet, vitaminen en mineralen. Soja heeft een hoge voedingswaarde en is uitermate geschikt voor de humane sector en word gebruikt in tientallen voedingstoffen zoals puddingen ,bakkerijproducten, geneesmiddelen en nog vele andere voedingstoffen zo ook de olie.
Uiteindelijk blijft er een niet verteerbaar gedeelte (rest product) de sojahullen over en die gaan naar de veevoerfabrieken die maken samen met de reeds eerdergenoemde andere rest producten (ook wel “grondstoffen” genoemd) er een aangepast krachtvoer voor de koe van onder toevoeging van mineralen en vitaminen.
Maar dat betekent dat de koe dus enorm belangrijk is in onze voedselketen want de koe heeft het vermogen ,om als herkauwer, van de enorme hoeveelheid rest producten (onverteerbaar voor de mens) weer volwaardig voedsel te maken in de vorm van zuivelproducten, vlees en huiden enz. Er gaat niets verloren.!!
Als het de koe er niet zou zijn om van de rest producten weer volwaardig voedsel te maken dan zouden we honderd duizenden tonnen moeten vernietigen met alle gevolgen van dien!!! De gevolgen van methaan uitstoot zullen dan vele malen hoger zijn dan nu. En de gevolgen in de voedselketen zullen onvoorzien groot zijn.
Er wordt steeds een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.
De kreet eet geen vlees slaat dan ook nergens op en zeker niet voor het rund. Het geeft misschien voor je zelf een goed gevoel maar het is een UTOPIE om te denken dat het enig invloed heeft op een andere ( betere) wereld.
Wat is er aan de hand?
Juist voor kunstvlees heb je de hoogwaardige soja-eiwitten en melen nodig en de rest producten daarvan (soja hullen) die gaan weer naar de veevoederindustrie. De sojaboon is een geweldig en geliefd product door zijn hoogwaardige eiwitten en zijn uitermate geschiktheid voor de vele voedingstoffen in de humane sector.
Het kappen van bossen ,oerwouden en velden leegbranden wordt uitsluitend gedaan om soja en palmbomen te verbouwen voor de humane sector.!! Niet om het rund te voeden dat is een fabeltje.!!
In Nederland gebruiken wij in totaal circa 1, 8 miljoen ton soja. Dat is in totaal iets meer dan een half procent van de wereld soja productie.!!
Al het andere geeft een verkeerde voorstelling van zaken en is onkunde of volksverlakkerij van hoe een voedselketen is opgebouwd.
Gebruik dus rustig de zuivelproducten en eet een stukje biefstuk en heb daar dan de gedachte bij: Dit voedsel is via het rund gerecycled, van voor mij niet verteerbare producten, in een volwaardige voedingstof en is uitermate geschikt voor de menselijke consumptie en is onmisbaar in onze voedselketen.
De koe is een Gods geschenk!